T/E-ratio als detectiemethode voor testosteronmisbruik

Bij een dopingcontrole wordt de verhouding van testosteron:epitestosteron, ofwel de T/E-ratio, altijd onderzocht in de urine. Een T/E-ratio van vier of hoger kan wijzen op het gebruik van anabolen of maskerende middelen, maar er kunnen ook andere redenen zijn. Wanneer er een T/E-ratio van vier of hoger wordt gevonden moet verder onderzoek plaatsvinden om het gebruik van dopinggeduide middelen uit te sluiten.

Wat is een T/E-ratio?

De verhouding tussen testosteron en epitestosteron wordt ook wel T/E-ratio genoemd. Epitestosteron is een lichaamseigen stof die veel op testosteron lijkt, maar waarvan de functie nog niet is opgehelderd. Gemiddeld komen beide stoffen evenveel voor in het lichaam en is er dus een verhouding van 1:1. Maar het komt ook wel voor dat de verhouding 4:1 is en uitschieters naar boven zijn ook mogelijk tot wel 10:1.
Bij een T/E-ratio hoger dan 4 wordt er aanvullend onderzoek gedaan om een indicatie voor de toediening van testosteron of toediening van prohormonen van testosteron uit te sluiten.

Waarom wordt de T/E-ratio gemeten?

De concentratie testosteron in de urine is geen goede maat voor eventueel misbruik. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat toegediend testosteron snel wordt afgebroken in het lichaam, het lichaam een dagnachtritme kent voor de lichaamseigen productie van testosteron en er grote verschillen bestaan tussen verschillende individuen voor wat betreft testosteronspiegels. Daarom is de concentratie van testosteron zelf geen goede aanwijzing van eventueel testosterongebruik en moesten dopinglaboratoria zoeken naar indirecte methoden om testosterontoediening te kunnen aantonen.

Hoe is deze methode ontstaan?

De Duitser Manfred Donike ontwikkelde samen met zijn collega's in het dopinglaboratorium in Keulen een methode waarbij de verhouding tussen de concentraties van testosteron en epitestosteron in de urine, kortweg de T/E-ratio genoemd, een indicator voor testosterontoediening zou zijn. Tijdens experimenten met proefpersonen had Donike geconstateerd dat na toediening van testosteron (ongeacht of het hierbij om orale of intramusculaire toediening ging) de uitscheiding van testosteron in de urine veel groter was dan van andere afbraakproducten van testosteron. Vooral de uitscheiding van epitestosteron bleek los te staan van de verhoogde testosteronuitscheiding. Hij constateerde ook dat de T/E ratio onder normale omstandigheden meestal 1 à 2 bedroeg, hoewel er uitschieters tot 6 voorkwamen. Hogere waarden werden door hem bij de proefpersonen niet geconstateerd. Op basis van deze gegevens introduceerde het Internationaal Olympisch Comité (IOC) in 1982 een nieuwe testmethode, waarbij een T/E-ratio van meer dan 6 als bewijs voor testosterongebruik werd bestempeld en de sporter gestraft werd.

Welke grenswaarde wordt er nu gehanteerd?

Sinds 1 januari 2005 wordt een grenswaarde van 4 aangehouden, omdat uit onderzoek bleek dat het gebruik van anabolen dan beter kan worden opgespoord (WADA Technical Report augustus 2004).

Kan de T/E-ratio ook van nature te hoog zijn?

Door de aanscherping van deze grenswaarde zijn er steeds meer sporters die een natuurlijke T/E-ratio hebben die boven de grenswaarde uitkomt. Al enige tijd is bekend dat de T/E-ratio door verschillende omstandigheden hoger kan zijn dan vier en soms zelfs hoger dan zes. Sommige personen blijken van nature een hogere ratio te hebben, bijvoorbeeld doordat het lichaam zelf slechts weinig epitestosteron aanmaakt. Daarnaast kunnen bepaalde ziektebeelden (o.a. enzymdeficiënties en androgeenproducerende tumoren) leiden tot een verhoging van de T/E-ratio. Bij vrouwen kan de menstruatiecyclus leiden tot variaties in de T/E-ratio. In de praktijk is er meestal geen duidelijke medische oorzaak van de verhoogde ratio; als dit wel zo is, dan ontvangt de sporter hierover persoonlijk bericht.

Externe factoren

Verder kan het gebruik van bepaalde geneesmiddelen de T/E-ratio verhogen en kunnen er ook geneesmiddelen door sporters worden toegepast om het gebruik van doping te maskeren. De laatste decennia is gebleken dat door gebruik van vervuilde voedingssupplementen die voorloperproducten (o.a. DHEA, androsteendion, 19-norandrosteendiol) van het hormoon testosteron bevatten, de T/E-ratio kunnen verhogen. Wanneer de te hoge T/E-ratio veroorzaakt wordt door het gebruik van vervuilde voedingssupplementen, of het gebruik van dopinggeduide medicijnen zonder dat daarvoor een dispensatie is afgegeven, is er sprake van een dopingovertreding en leidt dit voor de sporter tot een sanctie. Wanneer de T/E-ratio echter verstoord is door lichamelijke oorzaken of het gebruik van medicijnen (toegestaan of met een dispensatie) wordt er geen sanctie opgelegd.

T/E-ratio hoger dan vier. Wat nu?

Wanneer de T/E-ratio hoger is dan vier wordt er aanvullend onderzoek gedaan, voordat er een uitspraak wordt gedaan over het urinemonster. Dit aanvullend onderzoek bestaat uit een zogenaamde isotopenratio massaspectrometrie, afgekort IRMS. Hierbij wordt gekeken of het teveel aan testosteron komt doordat de testosteron van buitenaf komt, bijvoorbeeld via een injectie, of dat het endogeen, dus zelf, wordt aangemaakt. Naast de aanvullende IRMS-test worden er soms aanvullende testresultaten verzameld om zo een beeld te krijgen van de variatie in de T/E-ratio van de betreffende sporter.

Wat merkt de sporter hiervan?

Als uit onderzoek blijkt dat de verhoogde T/E-ratio veroorzaakt wordt door het gebruik van dopinggeduide stoffen, krijgt de sporter bericht dat hij/zij een dopingovertreding heeft begaan. De sporter wordt dan in de gelegenheid gesteld om een analyse van het B-monster uit te laten voeren, de zogenaamde contra-expertise. Als de sporter daar geen gebruik van wenst te maken of de contra-expertise leidt tot dezelfde uitslag dan wordt de zaak voor tuchtrechtlijke afhandeling voorgelegd aan de sportbond.