Cocaïne in de sport: terecht verboden?

17 juli 2009

De laatste tijd is er een aantal dopingzaken met cocaïne in het nieuws geweest die vragen oproepen over de status van deze drug binnen de sport. Waarom mag Tom Boonen wel meedoen met de Tour de France terwijl hij van cocaïnegebruik verdacht wordt? Waarom hangt Yuri van Gelder een schorsing boven het hoofd?

Cocaïne en de dopinglijst
Cocaïne behoort tot de dopingcategorie S6. Stimulantia. Het gebruik van cocaïne kan gebruikt worden om de prestatie te bevorderen omdat het de vermoeidheid verdrijft en je er tijdelijk alerter van wordt. Cocaïnegebruik kan echter tot forse gezondheidsschade, zoals hartproblemen, leiden. Daarmee voldoet cocaïne aan twee van de drie criteria die gehanteerd worden om een stof op de dopinglijst te plaatsen, namelijk (mogelijk) prestatiebevorderend en (mogelijk) schadelijk voor de gezondheid. Het derde criterium luidt: “in strijd met de spirit of sport”. Veel mensen vinden dat dat ook voor cocaïne geldt.

Verschil overtreding Tom Boonen en Yuri van Gelder
In België is een dopingwet van kracht. Hierdoor kunnen sporters ook buiten de competitie op stoffen getest worden die volgens de Dopinglijst alleen binnen wedstrijdverband verboden zijn. Tom Boonen wordt verdacht van een overtreding van de drugswetgeving van België, maar hij heeft geen sportregel volgens de wereld anti-dopingcode overtreden.
Yuri van Gelder testte echter positief op cocaïne bij een dopingtest binnen wedstrijdverband. Dat geldt binnen de sport wel als een dopingovertreding. Omdat hier dus sprake is van de aanwezigheid van een verboden stof in de urine kan dit tot een schorsing van twee jaar leiden.

Binnen en buiten de wedstrijd
Tijdens de wedstrijd wordt een sporter gecontroleerd op alle dopingcategorieën, maar buiten de wedstrijd wordt een sporter niet getest op stoffen uit de dopingcategorieën S6. Stimulantia, S7. Narcotica, S8. Cannabinoïden en S9. Glucocorticosteroïden.
De belangrijkste reden om alleen tijdens de wedstrijden naar deze stoffen te kijken, ligt in hun korte werkingsduur. Als deze middelen geruime tijd vóór de wedstrijd worden gebruikt heeft een sporter er tijdens de wedstrijd geen voordeel meer van. Sporters moeten er echter wel op letten dat deze stoffen soms dagen, weken of in het geval van cannabis soms maanden na het gebruik nog in de urine kunnen worden gevonden, zodat ze toch positief kunnen testen bij een dopingcontrole binnen wedstrijdverband. 

Afwijken van de standaardsanctie
Een sporter kan een strafvermindering krijgen als hij bekent dat hij een dopingovertreding begaan heeft, vóórdat hij betrapt is. Dat wil zeggen: de sporter weet niet, en kan ook niet weten dat er een bewijs tegen hem is gevonden.
Ook kan een sporter strafvermindering krijgen als de dopingovertreding ‘per ongeluk’ is begaan, bijvoorbeeld doordat hij onbewust een stof binnengekregen heeft zoals een hulpstof in een medicijn en het gebruik duidelijk niet bedoeld was om de sportprestatie te verbeteren. Voor een sporter geldt echter altijd het strict liability-principe. Dat wil zeggen dat een sporter altijd zelf verantwoordelijk is voor wat er zich in zijn lichaam bevindt, en de sporter er dus voor dient te zorgen dat een stof ook niet ‘per ongeluk’ in zijn lichaam komt.

Moraal van het verhaal
Pas altijd op met “sociale drugs”, zoals cocaïne, XTC en cannabis. Eenmalig gebruik leidt eerder tot vaker gebruik dan wanneer je er niet aan begint. Bovendien zijn ze langer aantoonbaar dan je denkt…