Feitenrelaas Michael Boogerd

2 oktober 2014

De afgelopen dagen hebben diverse media aandacht besteed aan de afhandeling van de ‘dopingbekentenis’ van Michael Boogerd. Aangezien het een lopende tuchtprocedure betreft, zal de Dopingautoriteit zich niet uitlaten over de inhoud van de zaak. Maar gezien de onvolledige en veelal onjuiste informatie die verspreid is, hechten wij er belang aan de volgende feiten openbaar te maken.

  1. Op 21 november 2012 stuurt de Dopingautoriteit een uitnodiging tot een gesprek aan Michael Boogerd, gericht aan het adres waarop hij bij de Koninklijke Nederlandse Wielrenunie (KNWU) geregistreerd staat. Aanleiding is de stroom aan publiciteit n.a.v. de Reasoned Decision inzake Armstrong. De brief is – naar achteraf is vastgesteld - niet aangekomen.
  2. Op 28 januari 2013 stuurt de Dopingautoriteit opnieuw een brief naar Michael Boogerd. De brief volgt op, en verwijst naar, een gesprek dat eerder heeft plaatsgevonden tussen de Dopingautoriteit en de manager van Michael Boogerd. De brief bevat wederom een uitnodiging tot een gesprek. De brief is verstuurd naar hetzelfde adres als de eerste brief.
  3. Op 4 februari 2013 stuurt de Dopingautoriteit een derde brief, ditmaal per e-mail en gericht aan de manager van Michael Boogerd. De brief bevestigt de inhoud van een eerder met de manager gevoerd telefoongesprek. Dit betreft met name het voornemen van de Dopingautoriteit om een tuchtprocedure aanhangig te maken tegen Michael Boogerd, de opzet van die tuchtrechtelijke procedure, de mogelijke sanctie(s) en de mogelijkheid om tot een schikkingsprocedure te komen.
  4. De positie van de Dopingautoriteit is gebaseerd op artikel 15.3 Code, dat stelt dat de regels van de partij die de overtreding ontdekt, de procedure beheersen. De Dopingautoriteit beschikte op dat moment reeds over zoveel bewijs dat de Dopingautoriteit ervoor koos om op basis van dit artikel het primaat in de zaak op zich te nemen.
  5. Deze aanpak was consistent met de (door de UCI en WADA goedgekeurde) aanpak van USADA inzake Johan Bruyneel (BEL), Pedro Celaya (SPA), José Pepe Marti (SPA) en Luis Garcia Del Moral (SPA).
  6. Op 14 februari 2013 heeft ten kantore van de Dopingautoriteit een gesprek plaatsgevonden tussen Michael Boogerd, zijn raadsman, en de Dopingautoriteit. Er is afgesproken geen mededelingen te doen over de inhoud van dit gesprek.
  7. Op 6 maart 2013 geeft Michael Boogerd in een door de NOS uitgezonden interview met Kees Jongkind toe doping te hebben gebruikt in de periode 1997 - 2007.
  8. Op 7 maart 2013 meldt de UCI in een e-mail aan de Dopingautoriteit dat de UCI het results management inzake Michael Boogerd aan zich trekt. Daarmee komt het primaat in de zaak bij de UCI te liggen.
  9. Op 12 maart 2013 heeft de Dopingautoriteit aan de UCI bevestigd het dossier Michael Boogerd aan de UCI te zullen overdragen. Hiermee deed de Dopingautoriteit afstand van haar eerdere positie de zaak in Nederland te zullen vervolgen. Redenen hiervoor waren (i) dat Michael Boogerd ten tijde van (een deel van) de overtredingen lid was van de Internationale Testing Pool van de UCI, (ii) dat Michael Boogerd het grootste deel van zijn loopbaan beschikte over een Belgische licentie, en (iii) dat de Dopingautoriteit geen discussie wilde beginnen over jurisdictie in de Code en de UCI-regels.
  10. Het onderzoek dat de Dopingautoriteit uitvoerde naar dopinggebruik in het professionele wielrennen was op dat moment nog volop bezig. De Dopingautoriteit verkreeg in dat kader nog steeds informatie inzake Michael Boogerd. In de maanden na de publieke bekentenis is het dossier Michael Boogerd aangevuld met die informatie.
  11. Op 3 juni 2013 meldt de bondsprocureur Jaak Fransen van de Belgische wielerbond KBWB per e-mail aan de directeur van de Dopingautoriteit, dat hij aanvankelijk dacht dat de Dopingautoriteit de zaak Michael Boogerd zou oppakken na diens publieke bekentenis. Dit baseerde hij op publieke uitlatingen van de directeur van de Dopingautoriteit. Inmiddels had hij echter begrepen dat Michael Boogerd de laatste acht jaar fietste op een Belgische licentie: “Deze morgen bekwam ik evenwel bevestiging van het feit dat de heer Michael Boogerd de laatste acht jaar (1999-2007) toch onder Belgische licentie actief is geweest, hetgeen mij en de Disciplinaire Commissie zitting houdende inzake Dopingpraktijken van de KBWB/WBV terzake mogelijks wel bevoegd maakt.” De heer Fransen vraagt de directeur van de Dopingautoriteit vervolgens wat de Dopingautoriteit voornemens is met de zaak Michael Boogerd te doen: “Kan u mij dan ook spoedig laten weten of, en desgevallend ook welk, gevolg door de Nederlandse Dopingautoriteit tot op heden aan deze zaak gegeven werd?”
  12. Dezelfde dag, 3 juni 2013, laat de directeur van de Dopingautoriteit de heer Fransen weten de zaak te zullen overdragen aan de UCI: “Omdat Boogerd ten tijde van de overtreding lid was van de Testing Pool van de UCI, wordt deze zaak onder de jurisdictie van de UCI afgehandeld. Wij dragen bij aan het bewijs door de bij ons beschikbare informatie aan de UCI ter beschikking te stellen, maar wij zijn zelf geen partij. Ik moet u voor verdere informatie dan ook naar de UCI verwijzen.”
  13. Dezelfde dag, 3 juni 2013, meldt de heer Fransen het volgende aan de directeur van de Dopingautoriteit: “Geachte heer Ram, Hartelijk dank voor uw snelle repliek. Ik neem contact met UCI voor het bekomen van nadere info/instructies. Met vriendelijke groeten, Jaak Fransen Bondsprocureur KBWB/WBV”
  14. Op 3 juni 2013 was derhalve bij de bondsprocureur van de KBWB bekend dat: (i) Michael Boogerd de laatste acht jaren van zijn professionele loopbaan beschikte over een Belgische licentie, (ii) dat de KBWB derhalve jurisdictie had om Michael Boogerd te vervolgen, en (iii) de Dopingautoriteit voornemens was het dossier Michael Boogerd over te dragen aan de UCI. Bovendien heeft de bondsprocureur op deze datum zelf bevestigd contact te zullen opnemen met de UCI.
  15. Op 30 juli 2013 heeft de Dopingautoriteit het dossier inzake Michael Boogerd - per brief en per e-mail – overgedragen aan de UCI. De UCI heeft de ontvangst van dit bericht op dezelfde dag bevestigd.
  16. Er volgt hierna nog diverse malen contact tussen de Dopingautoriteit en de UCI over de inhoud van het dossier, bijvoorbeeld de vertaling van het TV-interview d.d. 6/03/2013 van Michael Boogerd, en het aanleveren van diverse schriftelijke verklaringen (affidavits) van getuigen die over Michael Boogerd hebben verklaard. Het opstellen van die affidavits zou, was de tussen de Dopingautoriteit en de UCI gemaakte afspraak, gaan plaatsvinden op verzoek van en in overleg met de vervolgende instantie, zijnde de KBWB.
  17. Op 30 oktober 2013 heeft de UCI het dossier Michael Boogerd overgedragen aan de KBWB. De Dopingautoriteit ontvangt een cc van dit (per e-mail en per post gestuurde) bericht.
  18. In november 2013 vindt diverse malen contact plaats tussen de Dopingautoriteit en de bondsprocureur van de KBWB over de behandeling van de zaak Michael Boogerd. Hieruit blijkt opnieuw dat de KBWB wist dat de verdere afhandeling en vervolging van (de zaak) Michael Boogerd een taak was voor de KBWB.

 

Feitenrelaas Michael Boogerd