Dopingcontroles en bevindingen 2006

27 februari 2007

In 2006 heeft de Dopingautoriteit 2.825 urinecontroles uitgevoerd. In 126 gevallen rapporteerde het dopinglaboratorium in eerste instantie een positieve bevinding. Tegen 41 sporters werd na vervolgonderzoek daadwerkelijk aangifte gedaan van een dopingovertreding; in de andere gevallen werd om uiteenlopende redenen (bijvoorbeeld verleende medische dispensaties) vastgesteld dat er geen reden was om aangifte te doen van overtreding van het dopingreglement. Bovendien werd in 11 gevallen aangifte gedaan van een weigering om (volledig) mee te werken aan de dopingcontrole, waarmee het totaal aantal aangebrachte tuchtzaken op 52 kwam.

De belangrijkste groepen middelen dit tot aangifte leidden waren de anabole middelen (13x), stimulantia (13x) en cannabinoïden (12x).

Aantallen controles
Het aantal uitgevoerde urinecontroles (2.825) lag 7,5% lager dan in 2005 (3.052) en was vrijwel gelijk aan 2004 (2.848). Van het totale aantal controles waren 2.211 controles onderdeel van het Nationaal programma (bekostigd uit de Lotto-middelen). Van deze controles werd 58% binnen, en 42% buiten wedstrijdverband uitgevoerd.

De overige 614 controles werden uitgevoerd in opdracht en op rekening van andere organisaties (buitenlandse zusterorganisaties, internationale federaties, WADA), of in opdracht en op rekening van Nederlandse sportbonden.

2004 2005 2006
Nationaal programma 2.378 2.361 2.211
Overige controles 470 593 614
Totaal aantal controles  2.848 3.052 2.825


Missed tests
In 267 gevallen heeft een geplande dopingcontrole geen doorgang kunnen vinden. Redenen hiervoor waren vooral het uitvallen van een training of wedstrijd waaraan de sporter zou deelnemen (bijv. wegens weersomstandigheden), of het onverwacht niet deelnemen van een sporter aan een training of wedstrijd (bijv. wegens een blessure). Tenslotte is bij controles-aan-huis een aantal maal de aangewezen sporter niet aangetroffen. In deze gevallen wordt de sporter binnen enkele dagen opnieuw – onaangekondigd – aangewezen voor een controle, tenzij dit om enige reden niet zinvol of onmogelijk is.

In alle gevallen is de sporter uiteindelijk tijdig aan een controle onderworpen, zodat geen enkele Missed test als overtreding van het dopingreglement heeft gegolden.

Aangetroffen doppinggeduide stoffen
In de 126 ‘aanvankelijk positieve’ urinemonsters werden 139 verschillende stoffen gerapporteerd: een aantal monsters bevatte afbraakproducten van meer dan één stof. In 2005 werden in 108 urinemonsters 116 stoffen aangetroffen.

Verreweg de grootste groep werd ook dit jaar gevormd door de Anabole middelen, die 85 maal werden aangetroffen. Dit was een forse stijging ten opzichte van 2005 (48 maal), toen deze middelen ook al de lijst aanvoerden. Getalsmatig leverden verstoorde T/E-ratio’s (testosteron/epitestosteron) het belangrijkste aandeel in deze categorie.

Daarentegen is er juist sprake van een daling van het aantal maal dat Cannabinoïden zijn aangetroffen: 12 maal (2006) ten opzichte van 18 maal (2005).

Dit jaar werden geen enkele maal Hormonen of aanverwante stoffen aangetroffen, wat in 2005 nog 6 maal het geval was.

Aangetroffen stoffen 2005 2006
Anabole middelen 38 85
Hormonen en verwante stoffen 6 0
Beta-2-agonisten 15 17
Anti-oestrogene middelen 0 1
Diuretica / maskerende middelen 3 4
Stimulantia 9 13
Narcotica 0 1
Cannabinoïden 18 12
Glucocorticosteroïden 15 15
Bètablokkers 2 1
totaal 116 139

 
Geconstateerde overtredingen
Het merendeel van de 126 ‘aanvankelijk positieve’ urinemonsters leidde uiteindelijk niet tot aangifte van een overtreding van het dopingreglement. In een belangrijk aantal gevallen leidde vervolgonderzoek tot de conclusie dat het betreffende dossier gesloten kon worden. Dergelijk vervolgonderzoek (meestal het zogenaamde IRMS-onderzoek bij verstoorde T/E-ratio’s) leidde in 70 gevallen tot de conclusie dat niet was gebleken dat een laboratoriumresultaat aan exogeen gebruik te wijten waren. In 5 andere gevallen was een medische dispensatie aanwezig, bleek de sporter geen lid te zijn van de sportbond, of betrof het een controle bij een buitenlandse sporter, in opdracht van een Anti-doping organisatie in het betreffende land.

In 51 gevallen leidden laboratoriumbevindingen tot het daadwerkelijk doen van aangifte. Bovendien werd in 11 gevallen aangifte gedaan van een Weigering om (volledig) mee te werken aan een dopingcontrole. Dit was een stijging ten opzichte van 2005, toen dit in 8 gevallen gebeurde.

In totaal zijn dus 62 overtredingen geconstateerd en gerapporteerd, wat tot aangiften tegen 52 sporters geleid heeft (meerdere gelijktijdige overtredingen door één sporter leiden tot één aangifte).

Deze 52 aangiften betroffen 42 mannen en 10 vrouwen.

De belangrijkste groepen stoffen (ingedeeld conform de WADA-dopinglijst) waarvoor aangifte werd gedaan betroffen de Anabole middelen (13x), de Stimulantia waaronder Cocaïne (13x) en de Cannabinoïden (12x).

Geconstateerde overtredingen 2006
Anabole middelen 13
Beta-2-agonisten 6
Anti-oestrogene middelen 1
Diuretica / maskerende middelen 2
Stimulantia 13
Cannabinoïden 12
Glucocorticosteroïden 3
Bètablokkers 1
Weigeringen  11
Totaal  62

De verdeling over de sporten
Het hoogste aantal overtredingen (10) werd geconstateerd bij leden van de Koninklijke Nederlandse Krachtsport Federatie (KNKF), gevolgd door 8 aangiften tegen leden van de Nederlandse Rugby Bond (NRB). De Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond (KNVB) bezet de derde plaats met 5 aangiften. Ook tegen 5 leden van de Koninklijke Nederlandse Wielren Unie (KNWU) is aangifte gedaan, maar in 3 zaken bleek achteraf toch een door de UCI verstrekte medische dispensatie aanwezig te zijn, waarop de KNWU deze dossiers gesloten heeft.

Aangiften per sportbond 2006
KNBB (biljart) 4
KNBSB (base- en softball) 4
KNGU (gymnastiek)  4
KNKF (krachtsporten)  10
KNVB (voetbal) 5
KNWU (wielrennen) 5 (2)*
NRB (rugby)  8
Overige bonden 12
Totaal  52

* = van de 5 aangebrachte dossiers zijn er 3 alsnog gesloten wegens aanwezigheid medische dispensatie.