Categorie M2. Chemische en fysieke manipulatie gaat over het rommelen met een urine- of bloedmonster voor, tijdens of na de dopingcontrole. Het doel hiervan is om niet positief te testen. Deze methoden zijn zowel binnen als buiten wedstrijdverband verboden.
Chemische manipulatie is bijvoorbeeld het toevoegen van stoffen aan de urine om aanwezigheid van dopingstoffen te verbergen. Het toevoegen van stoffen aan de urine zorgt naast de afbraak van dopingstoffen ook voor de afbraak van lichaamseigen afbraakstoffen. Afwezigheid van deze stoffen kan dus wijzen op chemische manipulatie.
Voorbeelden van fysieke manipulatie zijn het inbrengen van een infuus om het bloed te verdunnen, de samenstelling te veranderen of het afgeven van oude of andermans urine door katheterisatie. Katheterisatie is het inbrengen van een buisje in het urinekanaal om urine uit de blaas te laten weglopen. Heeft de sporter in een eerder stadium een katheter ingebracht en schone of andermans urine in de eigen blaas gebracht, dan zal deze urine tijdens de dopingcontrole weer tevoorschijn komen. Ook het openmaken van de flesjes waarin urinemonsters zitten is fysieke manipulatie.
De sporter kan ‘schone’ urine in een reservoirtje opslaan en deze via de Whizzinator afstaan voor de dopingcontroleprocedure.
Bij katheterisatie kunnen er problemen optreden, zoals beschadigingen van de plasbuis en blaasontsteking. En een infuus kan leiden tot infecties als de naald niet steriel is.